Een escaperoom maken: hoe doe je dat? Onze creatieve technicus Niels Tenhagen is een echte escaperoom expert. Al vanaf het begin van de escaperoom hype zet hij zijn technische en creatieve talent in om de meest geraffineerde escape puzzels te verzinnen en uit te voeren. Hij stond aan de wieg van onze Escaperoom Mysterium en mobiele escapebeleving De Strijd. Tijd om met Niels in gesprek te gaan over het bouwen van escaperooms en het eens te hebben over een onderschat element: licht.
Leestijd: 4 minuten
Waarom is een escaperoom maken zo gaaf?
Ik vind het geweldig om belevingen te maken die niet bestaan. De uitdaging is om gekke gedachtekronkels, goed uit te denken en zo uit te werken dat de spellen goed te snappen zijn.
Op jouw website staat: “Ik combineer techniek met creativiteit.” Waarom wil je dat benadrukken?
Ik merk heel vaak dat techniek en creativiteit als gescheiden werelden worden gezien. De meeste technici werken met als doel alles in een technische tekening te gieten. Als ik aan escaperooms werk, doe ik dat vanuit een idee en ben ik daarom vanaf het begin betrokken. Met de puzzel en het verhaal van het spel in mijn achterhoofd bedenk ik wat kan en werkt. Daardoor is het voor mij bij-voorbeeld ook makkelijk om spellen aan te passen. Ik weet hoe een puzzel werkt, hoe de techniek daarin past en hoe ik het moet aanpassen zonder dat het beoogde effect verloren gaat.
Waarom is licht belangrijk in een escaperoom?
Een escaperoom bestaat wat mij betreft uit drie belangrijke onderdelen: setting, geluid en licht. Hiermee creëer je de beleving. Licht heb je allereerst nodig voor de sfeer in de kamer en natuurlijk ook omdat spelers iets moeten kunnen zien. Ik begin dus met een basislicht, wat ik aanvul met het effect dat ik wil bereiken.
Heeft dat effect te maken met het psychologische werking van licht?
Absoluut! Je kunt mensen sturen met licht. Vaak merken mensen daar zelf niets van; het gaat onbewust. Als je in een hoek van de kamer het licht plots feller maakt, gaan mensen daar automatisch heen. Daarnaast beïnvloedt licht het hu-meur en dus gedrag. Laat je een lamp knipperen, dan worden mensen zenuw-achtig en opgefokt. Fel, wit licht met zo’n ziekenhuissfeertje doet ook geen won-deren voor het gemoed. Zacht licht maakt mensen rustig. Allemaal zaken waar ik rekening mee houd bij het lichtontwerp.
Wat is de grootste uitdaging wat betreft licht bij het ontwikkelen van een escaperoom?
De uitdaging is altijd: waar moet er überhaupt licht geplaatst worden? Het luistert heel nauw en het één heeft vaak effect op het ander. Je kunt zomaar de clue in het spel weggeven als je een lichtelement onjuist plaatst.
Het is dus niet zo simpel als spotjes ophangen in je woonkamer?
Nee, zeker niet. Ik ben ook weleens betrokken bij escaperooms waar het licht-ontwerp niet onder mijn werkzaamheden valt. Als er geen expert bij betrokken is, wordt de verlichting onvoldoende aangestuurd. De lampen zijn dan aan of uit, daartussen zit niets. Met aangestuurde verlichting kun je gewoon meer. Je kunt mensen prikkelen, de focus ergens anders op leggen en aanwijzingen benadrukken. Zonder dynamische lichtsturing verlies je dat effect.
Wanneer weet je of jouw lichttechniek werkt?
Als mensen schrikken, haha! Nee, zeg maar “als je de spelers verrast”, klinkt positiever. Zonder grappen: ik ga eigenlijk altijd voor het verrassen van de spelers, door bijvoorbeeld aandacht te leggen op een element in de kamer wat eerst onzichtbaar was. Lampen aan en uit laten knipperen is ook altijd leuk, dat creëert verbazing. Spelers meenemen in het verhaal en nieuwe elementen benadrukken is erg belangrijk. Als mensen hier niet op reageren of ergens naartoe lopen waar ze niet heen zouden moeten gaan, is dat een teken dat het niet werkt. Ik vind het belangrijk om van tevoren te testen of iets goed werkt. Door testgroepen de escaperoom te laten spelen weet je of spellen de gewenste uitwerking hebben. Ook als de techniek nog niet helemaal af is, kan je al beginnen met testen. Als blijkt dat een spel of effect met licht niet optimaal werkt kan je dat in een vroeg stadium al aanpassen.
